Om een zoetstof op de markt te mogen brengen, moet de onschadelijkheid ervan wetenschappelijk zijn bewezen. Het kunstmatige of natuurlijke karakter van een zoetstof verandert absoluut niets aan de evaluatieprocedure om de veiligheid van de zoetstof te garanderen.
Zo moet een zoetstof van natuurlijke oorsprong, zoals steviolglycosiden, een extract uit het blad van de steviaplant, aan dezelfde veiligheidscriteria beantwoorden als een kunstmatige zoetstof, zoals aspartaam. Qua veiligheid is er dus geen enkel verschil tussen beide zoetstoffen.