Zoetstoffen zijn compatibel met een gezonde levensstijl
Circa 50% van de volwassenen en 18% van de jongeren van 2 tot en met 17 jaar hebben overgewicht. Belangrijke oorzaken hiervan zijn te veel eten en te weinig bewegen. Voor wie zijn lichaamsgewicht belangrijk vindt kan het gebruik van light producten met intensieve zoetstoffen goed passen binnen een gezond voedingspatroon en een gezonde levensstijl.
Voor alle laagcalorische zoetstoffen is onderzocht welke hoeveelheid mensen gedurende hun hele leven dagelijks mogen innemen zonder negatieve gevolgen voor de gezondheid. Dit wordt de Aanvaardbare Dagelijkse Inname of ADI genoemd. Bij normaal gebruik onder de vastgestelde ADI, kunnen producten die gezoet zijn met zoetstoffen dus dagelijks worden gebruikt.
Een uitzondering : mensen met PKU
Mensen die lijden aan de zeldzame aangeboren stofwisselingsziekte PKU (phenylketonurie) moeten één zoetstof vermijden: aspartaam.
PKU wordt in België bij pasgeboren baby’s opgespoord door middel van de hielprik’. Bij het verteringsproces van aspartaam ontstaat het aminozuur phenylalanine. Aminozuren zijn de bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Phenylalanine komt overigens ook in veel andere levensmiddelen voor, o.a. in melk.
PKU-patiënten kunnen phenylalanine niet verder afbreken en moeten een streng dieet volgen om te voorkomen dat zij hersenschade oplopen door ophoping van de phenylalanine in hun lichaam. Voedingsmiddelen die aspartaam bevatten moeten daarom ten behoeve van PKU patiënten duidelijk op hun etiket vermelden dat zij een bron van phenylalanine bevatten.
Welke effecten op de gezondheid?
Zoetstoffen en veiligheid
In de Europese Unie gebeurt de wetenschappelijke beoordeling van zoetstoffen door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Die beoordeling is niet gebaseerd op één enkel onderzoeksresultaat, maar berust op tientallen of zelfs honderden studies. Die wetenschappelijke studies moeten aan verschillende kwaliteitsvereisten voldoen en moeten door andere wetenschappers meermaals kunnen worden herhaald.
De beoordeling van een nieuwe aanvraag door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) of het Gezamenlijk Comité voor Levensmiddelenadditieven van de FAO en de WGO (JECFA) kan wel tien jaar in beslag nemen.
Wat is de ADI?
De ADI is een waarde die over de hele wereld wordt gebruikt om de hoeveelheid van een stof aan te duiden die je levenslang dagelijks kunt consumeren zonder enig risico op gezondheidsproblemen. Ze wordt uitgedrukt in milligram geconsumeerde stof per kilogram lichaamsgewicht en per dag. De hoeveelheid zoetstof die per dag veilig kan worden geconsumeerd, is dus kleiner voor kinderen en personen met een lager lichaamsgewicht dan voor personen die meer wegen.
Hoe wordt de ADI bepaald?
De ADI wordt bepaald op basis van studies op een dierenpopulatie, meestal ratten of muizen. Gedurende hun hele leven krijgen de dieren toenemende dosissen van de te onderzoeken stof toegediend. In dat kader onderzoeken wetenschappers de dosis waarbij geen gezondheidsproblemen optreden bij de dieren in kwestie (= No Observable Adverse Effect Level of NOAEL).
Aangezien het niet mogelijk is om een parallel te trekken tussen dieren en mensen, en om rekening te houden met gevoelige groepen van de bevolking (bijvoorbeeld kinderen), wordt de NOAEL-waarde die is vastgesteld bij dieren, gedeeld door een factor 100 om de ADI bij de mens te bepalen.
De ADI houdt rekening met een levenslange en dagelijkse consumptie. Een incidentele overschrijding is dan ook geen enkel probleem. Het is echter wel belangrijk dat de gemiddelde consumptie onder de ADI-limiet blijft.
Heb je vragen over de veiligheid van zoetstoffen? Surf naar onze rubriek Vragen & Antwoorden!
Consumptieniveau van zoetstoffen bij de bevolking
Volgens een studie naar de consumptie van producten met zoetstoffen, uitgevoerd in 2010 door het Belgisch Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), ligt de consumptie van zoetstoffen door volwassenen gemiddeld ruimschoots onder de ADI. Ook personen die regelmatig lightproducten consumeren, lijken ruimschoots onder de ADI te blijven. Zij consumeren gemiddeld:
- ongeveer 25% van de ADI voor cyclamaat;
- 17% van de ADI voor acesulfaam-K;
- 5% voor aspartaam;
- 11% voor sacharine;
- en 7% voor sucralose.
Op basis daarvan besloot de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid dat de consumptie van zoetstoffen geen risico vormt.
Wetgeving over zoetstoffen
Er bestaat een Europese wetgeving voor levensmiddelen. De toelating van ‘additieven’, waartoe ook de zoetstoffen behoren, is geregeld in Verordening (EG) nr. 1333/2008. Die preciseert onder meer vanaf wanneer een zoetstof mag worden gebruikt in een levensmiddel en welke vermeldingen op het etiket moeten staan. Zoetstoffen mogen suiker alléén vervangen als ze aan alle voorwaarden uit die verordening voldoen. De Europese wetgeving bepaalt ook dat geen enkele zoetstof mag worden toegevoegd aan producten die specifiek bedoeld zijn voor zuigelingen, baby’s en kinderen jonger dan vier jaar (flesvoeding, ontbijtgranen, potjes babyvoeding enz.).
Sinds 2013 is Verordening (EG) 1333/2008 aangevuld met twee verordeningen ((EU) 1129/2011 en (EU) 1130/2011). De Europese verordening is omgezet in Belgisch recht door de levensmiddelenwetgeving.