In het kader van de 22e editie van de European Obesity Conference in Praag (mei 2015), organiseerde de International Sweeteners Association (ISA) een symposium over de invloed van zoetstoffen op gewichtscontrole en de zin in zoet. Graham Finlayson (Faculteit Psychologie, University of Leeds, VK) leidde het debat in interactie met verschillende internationale experts om de oorzaken van obesitas nauwgezet te evalueren. Er werd rekening gehouden met onze aangeboren voorkeur, genetische aanleg, de zin in en onze behoefte aan zoet, en de invloed op verzadiging, eetlust en gewichtscontrole.
Laagcalorische zoetstoffen doen ons verlangen naar zoet niet toenemen
Dr. France Bellisle (Onderzoeker Nutritional Epidemiology, University Paris 13, Frankrijk) verwees naar haar recente literatuuronderzoek op basis van wetenschappelijke studies over het voordeel van laagcalorische zoetstoffen voor gewichtscontrole. Ze verduidelijkt hierbij dat deze de zin in zoet niet doen toenemen en dat onze consumptie van gesuikerde producten eerder verlaagt, dan verhoogt.
Controle over onze voeding: “Zin in” en “behoefte” aan
Prof. Hely Tuorila (Food and Environmental Sciences, University of Helsinki, Finland) sprak over genderverschillen in de zin in zoet bij jonge volwassenen in Finland. Zoete vruchten, bessen en vruchtensap genoten de voorkeur bij alle leeftijdsgroepen en geslachten, maar volstaan niet voor het tegemoetkomen aan onze zin in zoet. Dr. Graham Finlayson maakt een onderscheid tussen het sensoriële (houden van zoet) en nutritionele aspect (het willen van zoet). Hij wijst er tevens op dat we onze zin in zoet goed kunnen inschatten, maar dat de kennis over wat ons lichaam nodig heeft eerder beperkt is.