De snelheid waarmee het suikergehalte in het bloed (glucosegehalte of bloedsuikerspiegel) stijgt nadat je iets hebt gegeten of gedronken, is afhankelijk van een aantal factoren: het type koolhydraat, de hoeveelheid, de aanwezigheid van vetten, eiwitten, vezels … De glycemische index drukt de evolutie uit van de bloedsuikerspiegel na het consumeren van een voedingsproduct dat koolhydraten bevat.
Dankzij deze index kun je verschillende koolhydraatbronnen onderling met elkaar vergelijken. Een lage of gemiddelde glycemische index is beter dan een hoge index, zeker voor personen met diabetes, want dan moeten ze minder insuline aanmaken.
Deze index houdt echter geen rekening met de geconsumeerde hoeveelheid koolhydraten. Die zit verwerkt in een andere indicator: de glycemische lading.
Laagcalorische zoetstoffen worden niet omgezet in glucose. Ze kunnen zowel de glycemische index als de glycemische lading van levensmiddelen verlagen wanneer ze worden ingezet als suikervervanger.
Raadpleeg hier de internationale tabel van de glycemische index en de glycemische lading.