De reikwijdte van de conclusies kan sterk verschillen naargelang het type studie. Dat betekent ook dat niet alle studies evenveel bewijskracht hebben. Zo zijn experimenten op proefdieren nuttig om een mogelijke onderzoekspiste aan te wijzen, maar het is absoluut onmogelijk om resultaten van proefdierstudies zonder meer toe te passen op de mens. Daarvoor moeten ze eerst worden getoetst aan de hand van een studie bij de mens. Een voorbeeld: volgens deze studie bij knaagdieren helpt aspartaam niet om gewicht te verliezen (1). De studie suggereert dat een bijproduct van de transformatie van aspartaam, namelijk fenylalanine (een aminozuur dat ook vrijkomt bij de vertering van eiwitten) de activiteit zou beperken van een enzym dat in staat is om diabetes en obesitas te voorkomen. Als je bedenkt dat 50 gram kaas tien keer zo veel fenylalanine levert als een blikje frisdrank gezoet met aspartaam, dan is het duidelijk dat deze ‘ontdekking’ met een korreltje zout mag worden genomen.
De gouden standaard: gerandomiseerde gecontroleerde studies!
Hetzelfde geldt voor observatiestudies. Die zijn nuttig om de eetgewoonten en gezondheidsaspecten te beschrijven, maar zijn niet geschikt om oorzaak en gevolg vast te stellen. Zo kunnen we opmaken dat de consumptie van intensieve zoetstoffen hoger is bij personen met overgewicht, maar daaruit kunnen we niet afleiden dan zoetstoffen dik maken. Het is veel waarschijnlijker dat personen met overgewicht hun suiker- en energie-inname willen verlagen, en daarom de voorkeur geven aan laagcalorische zoetstoffen.
De benchmark voor alle wetenschappelijke studies is het gerandomiseerde onderzoek met controlegroep (in het Engels RCT, voor Randomized Controlled Trial). Bij dergelijke studies vinden twee verschillende interventies plaats bij twee vergelijkbare groepen (leeftijd, gewicht, geslacht …). Bijvoorbeeld een groep waarvoor suikers worden vervangen door laagcalorische zoetstoffen en een controlegroep.
De studies met de grootste bewijskracht zijn echter studies waarin de resultaten van diverse voorgaande studies (ook RCT’s) worden onderzocht op basis van strenge criteria. Dit heet ‘meta-analyse’, en dergelijke studies geven een nauwkeurig beeld. Zo bewees de recente review van Peters et al. (2) dat gerandomiseerd onderzoek met controlegroep consequent aantoont dat laagcalorische zoetstoffen een positief effect hebben op de gewichtscontrole.